Laatste update: 7 oktober 2021
Herbert Korbee , Korbee & Hovelynck BV
Als de Omgevingswet in werking treedt, beschikken gemeenten over een tijdelijk omgevingsplan. Het omzetten daarvan naar een definitief omgevingsplan vraagt om een gedegen voorbereiding, een plan voor direct na inwerkingtreding van de wet en een plan voor de lange termijn. Daarbij moet u als gemeente veel keuzes maken bij het opstellen van het omgevingsplan. Bijvoorbeeld: moet of wil ik regels stellen over een bepaalde activiteit, gelden de regels voor het hele grondgebied, is de activiteit direct toegestaan of zou er een vergunningplicht voor moeten gelden? We laten u zien hoe u planmatig van start kunt gaan met het omgevingsplan en welke tools u daarbij kunt gebruiken.
Mirjam Wingelaar , Gemeente Amersfoort
Pascale Georgopoulou , VNG
Pascale Georgopoulou
Over participatie, wat kan en wat moet, is de Omgevingswet duidelijk. In deze sessie ligt de focus op de initiatiefnemer. Die is aan zet om participatie vorm te geven. Hij/zij haalt keurig belangen op en maakt daar een mooi verslag van. En de volgende dag ontvangt de raad vijftig brieven van omwonenden die klagen over het plan. Zie hier de niet ondenkbeeldige kloof tussen de theorie van de wet en hoe het kan uitpakken in de dagelijkse praktijk. Mirjam Wingelaar (gemeente Amersfoort) en Pascale Georgopoulou (VNG) gaan hierover met u in gesprek.
Rogier Wegerif , Omgevingdienst Midden-Holland
Simone van Dijk , Royal HaskoningDHV
Gemeenten moeten in hun omgevingsplan regels opnemen over externe veiligheid. Dat geldt onder meer als zij bijvoorbeeld nieuwe gebouwen toestaan in de buurt van een hogedruk aardgasleiding. De Omgevingswet introduceert ook aandachtsgebieden wat een andere manier betekent voor de omgang met het groepsrisico. Maar hoe moet dit nu praktisch vorm krijgen in een omgevingsplan? In samenwerking met onze gemeenten heeft de Omgevingsdienst Midden Holland voor een aantal situaties die in onze regio veel voorkomen voorbeeldregels gemaakt. Op basis van de voorbeeldregels (en ambities) kan de gemeente juridische regels maken voor in haar omgevingsplan. In deze workshop laten we je aan de hand van een concreet voorbeeld zien hoe dit in zijn werk gaat.
Sjoerd Harkema , Commissie voor de milieueffectrapportage
Tom Ludwig , Commissie voor de milieueffectrapportage
Gerrie Fenten , Nationaal-Programma RES
Provincies, gemeenten en waterschappen werken op regionaal niveau samen aan de energietransitie. Door de milieueffecten van de regionale energiestrategie (RES) vroeg in het proces in beeld te hebben, is er veel informatie voor handen over de effecten op de leefomgeving: het landschap, de natuur en voor omwonenden. Ook onderzoek je bijvoorbeeld waar de opwekking van duurzame energie het beste past. Hoe zet je milieueffectrapportage goed in bij de RES? Hoe laat je uitkomsten van de RES 1.0 en 2.0 landen in de omgevingsvisie en/of omgevingsplan? Hoe verhoudt dit zich tot omgevingsvisies van buurgemeenten en de provincie? Het Nationaal Programma RES en de Commissie voor de milieueffectrapportage geven tips in deze workshop.
Frederik van Dalfsen , Berenschot
Kees Gillesse , Berenschot
Joost van Halem , Ministerie van BZK
In opdracht van het ministerie van BZK heeft Berenschot in de zomer van 2021 een kort adviestraject doorlopen met als doel om programmanagers (in eerste instantie van het Rijk) concrete lessen uit andere transities mee te geven voor de stelseltransitie Omgevingswet. Deze notities zijn opgesteld door verschillende auteurs in samenwerking met een groep experts op het gebied van de Omgevingswet. In de deelnotities en in deze sessie krijgt u een bloemlezing van concrete inzichten en interessante casuïstiek op verschillende thema’s.
Kaj Morel , Gemeente Bronckhorst
Bas Hermsen , Gemeente Bronckhorst
Martin Jolin, Gemeente Bronckhorst
Jos Dolstra , Arena Consulting
Voor de omgevingsvisie Bronckhorst 2035 zijn wij op zoek gegaan naar de identiteit van onze gemeenschappen. In totaal 44 dorpen en buurtschappen. Ze hebben elk hun eigen karakter, wat duidelijk wordt als je er komt en de mensen spreekt. Welke levenslessen zijn opgedaan, waar staan wij nu en hoe kijken wij naar de toekomst van onze fysieke leefomgeving. De strijd om het bestaan. Wat betekent dit in de 21ste eeuw, nu de dreiging van armoede, oorlog, en ziekte verdwenen is? Het Verhaal van Bronckhorst is het product van deze ontdekkingsreis in onze eigen gemeente en dient als inspiratie en bouwsteen hoe wij willen omgaan met onze opgaven tot 2035. Het Verhaal van Bronckhorst beschrijft de gemeenschappelijke cultuur en waarden. Een verhaal dat de basis vormt voor het toekomstige beleid in Bronckhorst, aan de hand waarvan dilemma’s kunnen worden afgewogen en gedragen besluitvorming kan plaatsvinden. Bas Hermsen zal een toelichting geven op de gekozen onderzoekaanpak, op welke wijze inwoners en ondernemers zijn geïnterviewd en bespreekt de resultaten. Op dit moment gieten wij het Verhaal van Bronckhorst in een podcast en een korte film.
Bas:
Frank Altenburg , Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)
Els Romeijn , RCE
Nina Wijsbek , Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
De Omgevingswet staat voor een goede balans tussen het benutten en beschermen van de fysieke leefomgeving. De wet beoogt een samenhangende benadering van diverse belangen. Cultureel erfgoed is een van die belangen. Maar welke rol heeft cultureel erfgoed precies in de Omgevingswet? En hoe kunnen gemeenten het belang van erfgoed tijdig en op een goede manier in de omgevingsvisie en omgevingsplan integreren? In deze deelsessie horen deelnemers aan de hand van verschillende praktijkvoorbeelden meer over cultureel erfgoed in de Omgevingswet en welke kansen er liggen. De lessons learned zijn breed toepasbaar en daarmee ook relevant voor andere domeinen. Er is ruimte voor discussie, het uitwisselen van ervaringen en vragen.
Bert Rademaker , Eenvoudig Beter
De omgevingvergunning voor een omgevingsplanactiviteit (OPA) biedt de mogelijkheid om af te wijken van het omgevingsplan. Wanneer zet je dit instrument in? Wat zijn de voor- en nadelen? En kun je de OPA wellicht gebruiken als alternatief voor een omgevingsplan dat nog niet helemaal op orde is? In deze sessie staan we hierbij stil.
Luis Martins Dias , Ministerie van BZK
Anneke Michael , Rijkswaterstaat
Sandra Anzion , Anzion Juridisch Advies
Het projectbesluit is een instrument voor waterschappen, provincies en het Rijk voor het mogelijk maken van vaak complexe projecten met een publiek belang. Ook kan het gaan om private initiatieven die samenvallen met het bereiken van publieke doelen voor de fysieke leefomgeving, zoals bij energie-infrastructuur. Gemeenten kunnen stappen uit de projectprocedure volgen om hun omgevingsplan te wijzigen. Na een korte inleiding - waarbij ook wordt ingegaan op de stand van zaken van het DSO met betrekking tot het projectbesluit - wordt in deze deelsessie aan de hand van een casus ingegaan op actuele dilemma’s en vragen uit de praktijk (van de aanwezige deelnemers). Hoe vul je de participatie in? Wat is de relatie met de mer? Wie neemt het projectbesluit (bevoegd gezag)? Hoe ga je om met de benodigde omgevingsvergunningen? Dit zijn voorbeelden van vragen die aan bod kunnen komen en die aan de hand van de casus (en de inbreng vanuit andere casussen) worden besproken in de deelsessie.
Andre van Nijkerken , Regionale implementatiecoach Omgevingswet, M&I-Partners
De Omgevingswet brengt nieuwe spelregels en instrumentarium met zich mee. Dat vraagt om een andere, integrale manier van werken: om werkende ketens. Werkende ketens zorgen ervoor dat alle puzzelstukjes op de juiste plek worden gelegd: de digitale, juridische, organisatorische en politieke. Niet alleen die van een individueel bevoegd gezag, maar van alle partners die in een regio samenwerken. Maar hoe kom je tot een werkende keten? In deze sessie wordt uitgelegd hoe je in de regio aan de slag kan. Waarbij er vanuit het perspectief van de initiatiefnemer, met als uitgangspunt de minimumeisen een basis wordt gelegd om op verder te bouwen.
Simon Handgraaf , Colibri Advies BV, Flo Legal
Jerry de Rijke , De Rijke Omgeving
Om een goed omgevingsplan te kunnen opstellen is het niet alleen noodzakelijk goed na te denken over de structuur en opbouw van het omgevingsplan. Dit vraagt ook kennis van het schrijven van decentrale regels in de geest van de Omgevingswet. Simon Handgraaf is betrokken geweest zowel bij het schrijven aan het wettelijk stelsel als het formuleren van staalkaarten voor het omgevingsplan. In deze sessie deelt hij zijn ervaring en geeft hij tips om zelf aan de slag te gaan.
Carmen Muurmans , Jong Leefomgeving, Gemeente Someren
Anouk Paris , Jong Leefomgeving, Over Morgen
Martha Bleeker , Jong Leefomgeving, Mees Ruimte en Milieu
Juul Osinga , Jong Leefomgeving, Aveco de Bondt
Samen met Jong Leefomgeving gaan de deelnemers aan deze sessie een rollenspel spelen aan de hand van de bekende werkvorm ‘omgevingsdialoog’ en ook de ‘omgevingstafel’. Waarbij we op interactieve wijze de deelnemers laten kennismaken met deze werkvormen en ruimte bieden om ervaringen uit te wisselen.
Hoe gaan stedenbouwkundige bureaus en adviseurs om met digitaal beheer en toegang tot de digitale omgeving van het OP? In hoeverre gaan we andersoortige opdrachten zien? Bestaat de ‘huisadviseur’ straks nog? Wordt deze rol versterkt of juist minder? Dit zijn enkele van de vragen waar wij bij deze sessie stil bij staan.
Maarten van Ginkel , Gemeente Nijmegen
Hoe kan je omgevingsvisie bepalend zijn voor de kwaliteit van ontwerp, inrichting en beheer openbare ruimte? Maarten van Ginkel senior adviseur Duurzaamheid in R.O. en projectleider Omgevingsvisie van de gemeente Nijmegen gaat samen met de deelnemers verkennen hoe dit ( programmatisch) in elkaar steekt. Je hoort van zijn Nijmeegse ervaringen en wordt uitgedaagd om zelf ook het achterste van je tong te laten zien.
Sandra Weide-Reynaers , Unie van Waterschappen
Willem Wensink , Unie van Waterschappen
Nicky del Grosso , Van Hall Larenstein Hogeschool
We zullen moeten anticiperen op het veranderende klimaat en dat is een grote uitdaging. De waterschappen zien voor zichzelf een belangrijke rol als het gaat om het realiseren van klimaat adaptieve doelstellingen. Klimaatadaptie is een gezamenlijke opgave nu er steeds heftigere buien vallen en de zomers steeds droger worden. Dit heeft problemen als wateroverlast, droogte hittestress en hoogwaterbescherming tot gevolg. Om ons hier tegen te kunnen wapenen komen de afstemming tussen overheden en de regels van het Rijk en de decentrale overheden op het gebied van watercompensatie en klimaatbestendig bouwen in beeld. In deze workshop komt aan bod welke mogelijkheden de aanstaande Omgevingswet biedt om schade en overlast als gevolg van de klimaatverandering te voorkomen of te beperken. Ook de relatie tussen het omgevingsplan en de waterschapsverordening zal worden besproken. Deze wordt namelijk goed zichtbaar bij maatregelen op het gebied van klimaatadaptatie.
Manon Vaal , GGD Veiligheidsregio Gelderland-Midden
Gerard Krone , Witteveen+Bos
Sandra Anzion , Anzion Juridisch Advies
Een bekend beeld van de integrale afweging onder de Omgevingswet is het mengpaneel milieu: decentrale overheden hebben daarbij bestuurlijke afwegingsruimte voor het stellen van gebiedsgerichte kwaliteitsnormen voor het milieu. Met schuifjes kan elke gemeente naar behoefte de eigen omgevingsproblemen voor lucht, geluid, trillingen, externe veiligheid etcetera aanpakken en zo ook de gezondheid beschermen. Klinkt goed en leuk die schuiven maar in de praktijk is het bovenwettelijk schuiven een hele opgave: het vraagt best wat milieu-expertise en je moet voor het vaststellen van een bovenwettelijke normstelling als omgevingswaarde een programma inclusief monitoring optuigen. Een andere benadering is om veel eerder de verbinding tussen het fysieke en sociale domein op te zoeken en in te zetten op gebieden met bewoners met de grootste gezondheidsachterstanden of op kwetsbare groepen bewoners. Daar is ook met fysieke maatregelen in de leefomgeving de grootste gezondheidswinst te behalen. In deze sessie worden beide benaderingen kort toegelicht en gaan we in gesprek over hoe ze toe te passen zijn in de praktijk en wat daarvoor nodig is.
Corine Eringfeld , Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek
Willemein Brouwer , Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek
In het omgevingsplan komen ruimtelijke ordening en milieu samen. De omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek (OFGV) vertelt hoe zij zich hier op voorbereidt en richting gemeenten inzichtelijk maakt welke expertises zij in huis heeft waar gemeenten gebruik van kunnen maken bij het opstellen van een nieuw omgevingsplan. De OFGV heeft hiervoor twee praktische tools ontwikkeld; de Analyse Bruidsschat Milieu met gebiedsgerichte aanpak en de Expertise Factsheets.
Gerrie Fenten , Nationaal-Programma RES
Annemieke Schattenberg , Ministerie van BZK
Vrijwel iedere RES regio heeft op 1 juli een RES 1.0 opgeleverd. De volgende stap is het verankeren van de ambities met keuzes in de fysieke leefomgeving in het Omgevingsbeleid. Deze verankering, met bijbehorende ruimtelijke afwegingen en participatie, moet zodanig gebeuren dat uiterlijk 1 jan 2025 omgevingsvergunningen kunnen worden afgegeven. Best kort dag als je nu nog moet beginnen met een Omgevingsvisie en nog een Omgevingsplan moet maken. In opdracht van het NP RES is daarom in 4 pilotregio’s verkend of misschien het programma, als instrument uit de Omgevingswetkoffer, zou kunnen helpen in het RES proces om het zoekgebied verder te concretiseren en met stakeholders, zoals netbeheerders, tot een plan van een aanpak te komen als het gaat om netverzwaring en uitbreiding. De resultaten van deze studie en de opgedane ervaringen willen we op met u delen.
Maarten Verhoeven , Rechtbank Oost-Brabant
De bestuursrechter heeft een goed gevulde gereedschapskist om oplossingsgericht recht te spreken. Maar is dat ook effectief? Biedt de bestuursrechter daarmee voldoende rechtsbescherming? Welke belemmeringen zijn er nu en in de toekomst na inwerkingtreding van de Omgevingswet voor effectieve rechtspraak en wat vinden we van deze belemmeringen? Blijft de bestuursrechter tot in de lengte der dagen besluiten toetsen met dezelfde intensiteit? Kan de huidige rechtspraak één op één over worden genomen na 1 juni 2022?
Rein Bruinsma , Royal HaskoningDHV
De VNG stelt als inspiratie voor het omgevingsplan verschillende zogenaamde ‘staalkaarten’ op. Een van die staalkaarten gaat over (bestaande) bedrijventerreinen. In de staalkaart maken we werk van de integratie van milieu en ruimte in het omgevingsplan. Ook gaat de staalkaart in op milieuzonering. Veel gemeenten werken voor de planregeling nu nog met inwaartse zonering via de bekende milieucategorieën uit de VNG-uitgave ‘Bedrijven en milieuzonering’, met richtafstanden per SBI-code in een Staat van bedrijfsactiviteiten. Kan het in het nieuwe stelsel ook zonder zo’n Staat van bedrijfsactiviteiten? Jazeker! De staalkaart bedrijventerrein biedt hiervoor maar liefst drie alternatieven. In deze sessie vertellen wij hier meer over en duiden we de verschillen met voor- en nadelen. Alternatief 1 is de doorvertaling van de VNG-uitgave Milieuzonering nieuwe stijl uit 2019. Alternatief 2 is een bedrijvenregeling via een verkaveling van cumulatief beschikbare geluid- en geurruimte. Alternatief 3 is eveneens een cumulatieve regeling, maar dan zonder verkaveling. Wie het eerst komt het eerst maalt, maar wel: op is op!
Is vervallen, geen info
Jeroen Niemans , Hiemstra & de Vries
Martine Smit , Gemeente Nieuwegein
Peter Commissaris , Gemeente Alphen aan den Rijn
Jeroen Niemans
De afgelopen jaren heb je als programmateam keihard gewerkt aan de voorbereiding op de Omgevingswet. Allerlei producten in de steigers gezet, zoals een omgevingsplan. Al een eerste omgevingsvisie opgeleverd. En nu komt het moment dat je het gaat overdragen aan de staande organisatie. Die moet er uiteindelijk mee gaan werken, met die omgevingsvisie. Die moet de visie gaan vertalen in programma’s. Die moet het omgevingsplan gaan actualiseren. Kortom, dit is het moment waarop jij en het programmateam een belangrijke stap te zetten hebben: dat wat je met je programmateam hebt opgebouwd onderbrengen in de lijnorganisatie. Dat levert de nodige hobbels en hoofdbrekens op. Jeroen Niemans helpt diverse gemeenten in deze overdracht. Hij gaat tijdens deze sessie in gesprek met twee programmamanagers Omgevingswet: Martine Smit en Peter Commissaris. Aan de hand van een aantal dilemma’s waar ze tegenaan lopen in hun eigen praktijk gaan we in deze sessie op zoek naar succesfactoren voor een overdracht naar de organisatie. Zodat ze met een gerust hart de invoering van de Omgevingswet tegemoet kunnen zien. En het als programmamanager los kunnen laten.
Marc van den Heuvel , Arena Consulting
De Omgevingswet en de Wkb hebben een behoorlijke impact op de gemeentelijke financiën. Het gaat dan om zowel over de financiële impact van de invoering als om de impact van de inhoudelijke beleidskeuzes. We bespreken de actuele onderwerpen aan de hand van een werkwijze die de VNG heeft ontwikkeld: de Werkwijze Structurele effecten. Ook wordt ingegaan op het recente uitstel naar 1 juli 2022. Een invoering halverwege het jaar heeft impact op de legesverordeningen en de begroting. Tot slot praten we u bij over de bestuurlijke discussie rondom de financiën, de bekostiging daarvan en de monitoring en evaluatie in de komende jaren.
Andy Krijgsman , Unie van Waterschappen
Edith Kruger-Schippers , Unie van Waterschappen
Er bestaat in de praktijk (juridische) onduidelijkheid of ‘nieuwe’ stoffen’ wel of niet onderdeel uitmaken van de vergunning. Het betreft afvalwaterstromen vanuit bijvoorbeeld chemische fabrieken en grondreinigers direct en indirect naar het oppervlaktewater. Jurisprudentie (Sitech, Chemours) heeft enigszins inzicht gegeven hoe de rechter aankijkt tegen vergunningen voor directe lozingen op grond van de Waterwet en indirecte lozingen in het kader van de Wabo/Wm en het vraagstuk of stoffen die niet genoemd zijn ook niet vergund zijn. In deze workshop zullen ervaringen uit de praktijk (pyrazool, GenX en aanzet tot structurele aanpak ZZS en opkomende stoffen) worden gedeeld. Ook wordt het juridisch kader onder de Omgevingswet belicht in relatie tot de huidige wetgeving. Een vraag die daarbij aan de orde komt is of het wettelijk kader en de jurisprudentie zich verzetten tegen het wel vergunnen van niet bij naam aangevraagde stoffen. Op een interactieve wijze zullen handelingsperspectieven met de deelnemers worden besproken.
Marianne Schuerhoff , Commissie voor de m.e.r.
Marco Lurks , VNG
Herbert Korbee , Korbee & Hovelynck BV
In de sessie laten we zien hoe milieueffectrapportage kan bijdragen aan het opstellen van een omgevingsplan. Hoe sluiten de MER en de stappen van de staalkaart op elkaar aan? We gebruiken het voorbeeld van een transformatiegebied. Daar komen veel thema’s samen: de woningbouwopgave, hoge ambities voor gezondheid en mobiliteit en beperkte ruimte. We lopen vragen langs zoals: Wat zijn de doelen en ambities? Wat is de invloed van de visie van de gemeente? Hoe ga ik om met een plan zonder eindtijd? Past een flexibel plan of is het nodig om op onderdelen meer te sturen? Is monitoring nodig? Bij al deze vragen kan de MER een bijdrage leveren aan het vormgeven van het omgevingsplan.
Marianne Schuerhoff
Judith Brunink , AGEL adviseurs
Marion Sibeijn , Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Willem van der Werf, Universiteit Utrecht
Gemeenten bereiden zich voor op bodemregels in het omgevingsplan. Binnen de grenzen die het Rijk heeft gesteld kun je als gemeente veel meer zelf bepalen hoe je omgaat met activiteiten in bodem en ondergrond. Bijvoorbeeld om verspreiding van verontreinigde grond en bagger te beperken vanwege de relatief schone bodem binnen de gemeentegrenzen of om juist de toepassing van grond en bagger te stimuleren vanwege maaivelddaling. Je hebt ook als gemeente meer beleidsvrijheid om de energietransitie te bevorderen door bijvoorbeeld de regels voor graven in de bodem voor aanleg K&L nog verder te vereenvoudigen of ruimte in de ondergrond te reserveren voor wko-installaties. Al met al is het voor gemeenten een hele worsteling om hier keuzes in te maken en regels in het omgevingsplan zo te formuleren dat de gewenste doelen worden bereikt. Een integrale benadering van de maatschappelijke opgaven is daarbij essentieel en het juiste evenwicht te vinden tussen enerzijds beschermen van bodem en ondergrond en anderzijds benutten. In deze sessie worden de eerste ervaringen gedeeld met het maken van beleidskeuzes en regels voor bodem en ondergrond in het omgevingsplan.
Federatie Ruimtelijke Kwaliteit (FRK)
De Omgevingswet verplicht ons te zorgen voor een gezonde en veilige leefomgeving met een goede omgevingskwaliteit. Omgevingskwaliteit is meer dan de belevingswaarde. Het omvat bijvoorbeeld ook gezondheid, duurzame energie en materiaalgebruik.
Hoe vertalen we die kwaliteitsdoelstelling naar de uitvoeringspraktijk? En dat liefst op een uitnodigende manier: met minder dwingende regels en meer ruimte om te onderhandelen over de beste omgevingskwaliteit voor een bepaalde situatie. Eén van de mogelijkheden is het instellen van brede adviescommissies of kwaliteitsteams. De wettelijk verplichte gemeentelijke adviescommissie (art. 17.9 Omgevingswet) kan de brede opdracht van advies over omgevingskwaliteit meekrijgen. Zo’n interdisciplinaire adviescommissie helpt betrokkenen om het gesprek over omgevingskwaliteit te voeren, in alle stadia van planvorming. Het advies draagt bij aan zorgvuldige besluitvorming over goede omgevingskwaliteit. De FRK wil in deze deelsessie in dialoog gaan over de mogelijkheden om sámen te adviseren over goede omgevingskwaliteit. Hoe kunnen we kennis en ervaring uit de advisering over ruimtelijke kwaliteit combineren met kennis en werkwijzen in de milieusector? Wat kunnen we leren van elkaar? Welke dwarsverbanden kunnen we leggen? Want we komen elkaar tegen. Bij het opstellen van beleid en bij projecten. Bij de RES of aan de Omgevingstafel.
Valerie van 't Lam , Stibbe
Rut Molenaar-Wingens , Stibbe
Jos Dolstra , Arena Consulting
Hoe zit het overgangsrecht in elkaar, waar vind ik het overgangsrecht van de verschillende onderdelen van de nieuwe regelgeving en wat zijn de hoofdregels van het overgangsrecht? Allemaal onderwerpen die gedurende deze sessie aan bod komen.
Theo Overduin , Nationaal Programma Regionale Energie Strategie (NP RES)
In het klimaatakkoord (de Nederlandse bijdrage aan “Parijs”) vormen de Regionale Energie Strategieën (RES-en) een belangrijk onderdeel. Met name voor de onderwerpen duurzame en hernieuwbare opwek van elektriciteit en voor de regionale aspecten van de warmtetransitie voor de gebouwde omgeving. In het klimaatakkoord is ook aangegeven dat alle RES-en door de diverse overheden (met name gemeenten en provincies) verankerd dienen te worden in het (reguliere) omgevingsbeleid. Energietransitie en omgevingsbeleid c.q. de Omgevingswet c.q. het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) hebben dus alles met elkaar te maken.
Om ervaring op te doen wat dit dan vervolgens concreet betekent, is in 2020 op initiatief van het Nationaal Programma RES (NP RES) samen met de VNG en met de RES-regio Zeeland een praktijkproef uitgevoerd. Tijdens de sessie worden de resultaten van deze buitengewoon interessante, nuttige, leerzame en boeiende praktijkproef gepresenteerd. Dit wilt u niet missen!