Programma onder voorbehoud van wijzigingen
Module 19 | Kader
Het kader van luchtkwaliteit wordt uiteengezet. Het richt zich op het verkrijgen van inzicht over en kennis van:
- de aard en omvang van de luchtkwaliteit
- de samenhang tussen emissies en luchtkwaliteit
Er wordt ingegaan op de opbouw van de luchtkwaliteit voor verschillende stoffen en de verschillende doelgroepen zoals verkeer, scheepvaart, industrie, landbouw en luchtvaart. Daarnaast wordt nader ingegaan op de verhouding tussen landelijke emissies en lokale blootstelling, het verloop in concentraties en de trend en ontwikkeling van de luchtkwaliteit
Module 20 | Hoofdlijnen van regelgeving en beleid
Welke regels en normen zijn er om de luchtkwaliteit op leefniveau te bewaken? Welk beleid schuilt er achter deze regels? Wat is de samenhang en hoe kun je de verschillende regels toepassen?
In dit dagdeel leer je de hoofdlijnen kennen van de luchtkwaliteitsregelgeving. Daarbij ligt de nadruk op de luchtkwaliteitsregels bij ruimtelijke projecten (zoals een bestemmingsplan).
Module 21 | Luchtkwaliteit, normstelling en gezondheid
In deze module staat de relatie tussen luchtkwaliteit en gezondheid centraal. Zowel factoren die de blootstelling bepalen als de gevolgen voor gezondheid komen aan bod. De nadruk ligt op de componenten fijn stof en stikstofdioxide. Daarbij wordt inzicht gegeven in de manier waarop de wettelijke en gezondheidskundige normen tot stand komen. Ook worden praktische voorbeelden gegeven van vanuit gezondheidskundig oogpunt ‘verstandig’ lokaal beleid.
Module 22 | Klimaatverandering en luchtkwaliteit
Stoffen in de lucht hebben een directe invloed op het klimaat, door invloed op de stralingsbalans en wolkenvorming. Maar ook het omgekeerde geldt: als er meer periodes met warm en stabiel weer komen stijgen ook de concentraties verontreinigende stoffen. In dit cursusonderdeel wordt inzicht gegeven in natuurlijke klimaatveranderingen, de huidige klimaatverandering ten gevolge van menselijke uitstoot van broeikasgassen, de rol van roet en sulfaat in de atmosfeer en wisselwerkingen tussen fijn stof en klimaat. Ook wordt het mechanisme rond het gat in de ozonlaag uitgelegd. Het doel is om een breed overzicht te geven, zodat cursisten kennis hebben van de belangrijkste begrippen. Ook is er aandacht voor voorbeelden en inzicht, zodat na afloop van cursus nieuwe vragen uit de praktijk met de juiste redenering beantwoord kunnen worden.
Module 23 | Besluitvorming in het ruimtelijk spoor
Deze module gaat in op de toepassing van de regelgeving bij ruimtelijke besluitvorming. Het is van belang dat er zorg wordt gedragen dat bij gevoelige bestemmingen een goed woon- en leefklimaat wordt gegarandeerd. Daarnaast moet voorkomen worden dat door ontwikkelingen iemand onevenredig in zijn belangen wordt geschaad. Het gaat uit eindelijk om het realiseren van een "goede ruimtelijke ordening".
Als geen goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd staat daarmee de strijd met een goede ruimtelijke ordening vast. Dit is vaste jurisprudentie van de bestuursrechter. Het aantonen dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat geschiedt voor zover van toepassing of noodzakelijk met een luchtkwaliteits- en/of geuronderzoek.
Bij de planvorming van een ruimtelijkplan worden door de medewerkers van de overheid en adviesbureaus een aantal Handreikingen gehanteerd op het gebied van Ruimtelijke ordening en milieu.
Module 24 | Besluitvorming grote infraprojecten
Het Projectbesluit regelt de besluitvorming voor Infra-projecten. Om tot een onherroepelijk besluit te komen wordt het MIRT-proces (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) doorlopen. Het MIRT-proces bestaat uit opeenvolgende fasen. Na de Startbeslissing wordt de verkenning doorlopen met als resultaat het voorkeursalternatief van het project. Daarna volgt de planuitwerking met als resultaat het Projectbesluit. Is het besluit onherroepelijk dan volgen de uitvoeringsbeslissing en de realisatie. Door de gestructureerde aanpak van het MIRT-proces is de doorlooptijd van het besluitvormingsproces teruggebracht tot 4 jaar.
Module 25 en 26 | Thema fijn stof
In het thema Fijn stof worden de belangrijkste bronnen van fijn stof op lokale en (inter)nationale schaal in kaart gebracht. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in primaire en secondaire deeltjes. De verschillende fracties van fijn stof worden gegroepeerd naar deeltjesgrootte en chemische samenstelling. Naast de gereglementeerde fijn stof fracties PM2.5 en PM10 wordt aandacht besteed aan gezondheidsverdachte fracties zoals roet, ultrafijn stof en zware metalen. Het meten en modelleren van de verspreiding van fijn stof, de gezondheidsrisico’s en effecten op klimaatverandering komen aan de orde. Met praktijkvoorbeelden van onderzoek in de buurt van wegverkeer, binnenvaart, vliegvelden en industriegebieden wordt de blootstelling van de bevolking toegelicht. Tenslotte wordt de toekomst van het Europese beleid en onderzoek naar fijn stof geschetst.
Module 27 | Maatregelen rijkswegen
Nederland volgt twee sporen om de luchtkwaliteit langs het hoofdwegennet te verbeteren. Ten eerste het spoor van generieke bron aanpak zoals het bevorderen van schonere voertuigen Euro 5/V en Euro 6/VI door middel van fiscale maatregelen. Dit is, ondanks de tegenvallen met Euro 6 personendieselvoertuigen, een succesvolle aanpak gebleken want de afgelopen jaren is de uitstoot van wegverkeer gestaag gedaald.
Het generieke spoor is niet overal in staat om hardnekkige lokale luchtkwaliteit knelpunten op te lossen. Deze knelpunten treden op wanneer de bijdragen van het verkeer en ander emissiebronnen samenvallen in combinatie specifieke omgevingsfactoren die hoge luchtconcentraties bevorderen. Deze knelpunten worden via het tweede spoor effectief bestreden door middel van lokale maatregelen zoals luchtschermen langs snelwegen of milieuzones in grote steden.
Module 28 | Lokale maatregelen en luchtkwaliteit
In Nederland verschuift de focus van luchtkwaliteitsmaatregelen langzaam naar maatregelen voor een gezonde stad. In deze module wordt met name ingegaan op hoe op gemeentelijk niveau sturing wordt gegeven aan lokale luchtkwaliteit en welke type van maatregelen kunnen worden ingezet. Het gaat daarbij niet alleen om verkeersmaatregelen, maar ook om de overlast door houtstook aan te pakken.